Wedstrijdverslag Challenge Roth 2022, Duitsland, Roth, 3 juli 2022
Ik ben zichtbaar zenuwachtig als Muriel behendig met water en spons tekeergaat op mijn naakte lichaam. Ze probeert mijn startnummer op mijn armen te tatoeëren. Dat moet, ter identificatie, als ik straks in volle vaart voorbij sjees langs de autoluwe wegen in het mooie Duitse Beieren. En het staat ook wel een beetje stoer. Je kan tegen veel zijn, tegen de verre reis, tegen de hoge inschrijfkosten, tegen de registratieprocedure, tegen de hoge startpremies voor toppers, noem maar op, maar je kan nooit tegen Challenge Roth zijn. Dat bestaat gewoon niet. Het is de mooiste full distance triatlonwedstrijd ter wereld. Ontegensprekelijk. Ik start hier straks voor de 2de keer en ben dolenthousiast. Voor de goede orde wordt er gestart in waves van 205 atleten. Ik ben om 7u35 aan de beurt. Ik overbrug de tijd voornamelijk met toiletbezoeken, zenuwachtig zijn en mij in mijn wetsuit hijsen. Dat is voor mij geen alledaags klusje en dat is er ook aan te zien. Ik scheur dat neopreen rotding net niet aan flarden. Mijn verwachtingen voor deze race liggen niet hoog: ik wil rechtop finishen. Na 4 jaar zonder triatlon lijkt mij dat het hoogst haalbare.
Zwemmen - 3,8 km
Watertrappelend in het Main-Donaukanaal wacht ik op het startschot om daarna de gekende wasmachine te mogen trotseren. De wasmachine is een gevecht op leven en dood en als dat al overdreven is dan wordt er toch minstens trekkend en duwend gezocht naar een ideale zwemplek in het open water, waarbij het overzwemmen van een medeatleet niet wordt geschuwd. Dit keer valt het goed mee, ik vind snel mijn plaats tussen de 204 andere groene badmutsen. Ik zal niet de eerste uit het water zijn en al zeker niet de eerste over de eindmeet geraken maar je kan er donder op zeggen dat ik mijn uiterste best zal doen om de finish te halen. Op handen en voeten als het moet. Ik heb vooraf voor mezelf een tactisch plan ontwikkeld en het is gemakkelijk te onthouden, doe je ding op je eigen tempo. Rustig maak ik mijn slagen in het water waarbij ik om de 2 slagen links adem hap. Een grote slok vies groen water slikken hoort daar misschien bij maar was niet volgens plan. Ik moet mijn best doen om niet mijn volledige maaginhoud uit te kotsen. Ik krijg een tik op mijn hoofd, ik ben wat duizelig en mijn brilletje spant te hard in mijn oogkassen waardoor ik steeds hevigere hoofdpijn krijg maar verder is alles ok. Ik moet het tempo daardoor wat laten zakken maar met nog 200m te gaan kan ik nu al zeggen dat de zwemproef geslaagd is.
Wissel 1 - Zwemmen/Fietsen
Van meer dan een uur horizontale positie in het water naar plots verticale positie uit het water lijkt maar een kwartdraai maar ik heb het er behoorlijk lastig mee. Ik duizel wat, herpak mezelf en stap rustig naar de wisselzone. Ik ruk mijn wetsuit van mijn lijf, trek mijn fietsschoenen aan en smeer zonnecrème op mijn kale kop, mijn schouders, mijn armen en ik vergeet mijn rug. Ik gooi mijn helm op mijn hoofd, zet mijn brilletje op mijn neus, snoer mijn borstnummer om mijn middel en ik steek mijn fiets onder mijn gat. Het zou gek zijn anders.
Fietsen – 180 km
Ondanks de vele hoogtemeters valt het fietsparcours wel mee, op een paar stevige kuitenbijters na dan, maar daar staan traditiegetrouw grote horden fans de ziel uit hun lijf te schreeuwen waardoor je al snel vergeet dat je moe wordt. Muriel brult zich ook te pletter als ik voorbijkom. Ik wuif uitbundig. Tegen alle verwachtingen in haal ik toch vlot de 30 km/uur maar ik weet dat ik dat gemiddelde niet zal kunnen volhouden. Ik geniet van de joelende mensen langs de kant van de weg, de opzwepende muziek, de zon en de kruidige geur van barbecue. Zelf moet ik mij even beperken tot sportdrank, energiebars en bananen en ik vind het niet eens erg. Solar Hill is wereldberoemd als triatlonpassage door het hoge ‘Tour de France-gehalte’. Ik hoor de menigte van ver, ik zie een groene vlakte van triomfbogen en vlaggen met daarna een mensenzee. Supporters staan rijen dik achter de dranghekken te roepen dat het een lieve lust is. Even verder staan geen dranghekken meer en zijn de supporters vogelvrij. De meeste dansen op de maat van de muziek en met een pot bier in de hand. Andere zingen, klappen in hun handen of lopen een eindje met de renners mee. Een aantal enthousiastelingen willen de atleten aanraken en nog andere klappen uitbundig mee op het ritme van de muziek en de cadans van de fietsers maar niemand staart wezenloos voor zich uit. Triatlon is een feest en deze hotspot is met stip the place to be in triatlonland. Midden in deze uitzinnige menigte staat mijn allerliefste. Ze straalt en ik gooi haar een kusje. De temperatuur loopt aardig op en onder een felle zon wordt het al snel tropisch heet. De bevoorradingsposten zijn perfect georganiseerd en bij iedere doortocht neem ik water, isotone sportdrank, een energiereep en een banaan. Een deel van het water drink ik op, het andere deel kap ik over mijn bakkes. Hier, op kilometerpunt 150, kap ik alles maar over mij heen, ik krijg niks meer door mijn strot. Mijn maag pruttelt tegen en slikken lukt nog moeilijk. Mijn gemiddeld tempo is inmiddels al gezakt naar zo’n 28 km/uur maar dat had ik wel verwacht. Dertig kilometer ploeteren zonder eten en drinken deed ik eerder wel al en straks, tijdens het wisselen, valt mijn maag wel weer in zijn plooi.
Wissel 2 – Fietsen/Lopen
Een man maant mij molenwiekend aan dat ik vaart moet minderen en afstappen. Onmiddellijk rukt hij mijn fiets van onder mijn gat en rent er mee weg richting stalling. Ik wil hem bedanken maar ik krijg de tijd niet. “I take care of your bike” zegt hij, draait zich om en loopt weg. Een jongeman reikt mij mijn wisselzak met schoenen aan en een lieve mevrouw begeleidt mij naar de wisseltent. Het gaat allemaal razendsnel en voor ik besef dat ik niet meer op mijn fiets zit stopt ze mijn fietsbril weg, geeft ze mijn loopschoenen aan, stopt ze mijn fietsschoenen bij de was en wrijft ze mijn schouders in met zonnecrème. Ongevraagd maar wel gewenst. Even voel ik mij belangrijk. Alle huidplooien krijgen nog een laag vaseline maar dat doe ik zelf. Op mijn teken stapt ze weg met mijn vuile was en wijst de richting aan waar ik heen moet: het loopparcours.
Lopen – 42,2 km
Het staat in alle boeken over triatlon, neem net voor de start wat voeding en vocht in. Dat kan hier nu in de vorm van water en een energiegel. Ik slik het door maar dat valt heus niet mee. Mijn keel zit nog steeds dicht. Ik neem een natte koude spons aan van een vriendelijke jongedame en ik bedank voor nog meer water en voeding. Ik loop gedecideerd verder, verstand op nul, blik op oneindig. Ik neem mij voor om iedere drankpost kort te wandelen, iets te eten en iets te drinken. Omdat mijn maag dienst weigert kies ik voor cola en spuitwater, voeding laat ik voorlopig links liggen. Het is snikheet langs het kanaal, zon en schaduw wisselen elkaar af en iedere 2,5 km staat een drankpost. Ik besluit om van bevoorrading naar bevoorrading te lopen en pas dan weer verder te kijken. Zo deel ik de marathon op in kleine, overzienbare stukjes en niet als een groot onoverkomelijk geheel. Het wordt nu ook wel duidelijk, ik haal geen toptijd. Halfweg. De halve marathon! Ik ben kapot. Ik kan niet meer eten, ik kan niet meer drinken, ik kan nauwelijks nog lopen. Wat erin gaat komt er even snel weer uit. Ik ga stoppen, dat lijkt mij het beste. De gezondheid gaat voor. Een marathon zonder eten en drinken bij 30°C is misschien van het goede te veel. Een 'Did Not Finish'. Muriel wacht mij op aan het kruispunt. Hier kan ik een keuze maken. Naar het stadion, 300 meter verderop en dat betekent opgave of nog 12 verrekte kilometer doorbijten en finishen, als ik onderweg niet crash. Ik kies voor DNF denk ik. Muriel denkt daar anders over. Ze spoort mij aan de rest te wandelen, dan nog haal ik de tijdslimiet van 15 uur ruimschoots. Ik doe wat ze zegt, ze heeft toch altijd gelijk en ze belooft om in het stadion, met het fototoestel in de hand (en misschien een biertje in de andere) op mij te wachten, 2 uur lang als het moet. Wandelen is wel het laatste wat een triatleet tijdens een wedstrijd wil doen, ik wil lopen. Langzaam verdapper ik. Mijn lichaam weigert. Alles wordt zwart. Ik moet wandelen. Een overlevingstocht is niet waar je maanden voor traint en ik denk onwillekeurig aan een mooi gezegde: de pijn van doorzetten gaat voorbij, een DNF blijft altijd hangen. Ik neem mezelf voor om er toch de wedstrijd in te houden nu lopen onmogelijk geworden is: niet trager wandelen dan 9 minuten per kilometer. Hier, op kilometerpunt 37 was er eerder die dag een hotspot met veel ambiance, dansende cheerleaders met pomponnetjes, een massa supporters en luide opzwepende muziek. Ik ben te laat, ik mis alle pret. Het pleintje ligt er vrij verlaten bij. Ik stap onverstoord maar toch teleurgesteld verder. Een enkeling, die van geen wijken wil weten, staat nog met de tuinslang in de hand te zoeken wie hij nog afkoeling mag bezorgen. Ik bedank hem voor deze dienst, ik heb het koud, ik voel mij niet lekker, mijn maag lijkt een baksteen en ik moet kotsen. Een koude straal water op mijn kop is nu wel het laatste waar ik voor in de rij ga staan. Dit plaatje had er 2 uur eerder helemaal anders uitgezien. De tol van een loser te zijn denk ik bij mezelf, diep van binnen weet ik dat dit niet waar is. Ik stap dapper verder, het parcours lijkt oneindig. Maar langzaam gaat ook en stap voor stap kom ik dichter bij mijn doel. Ik mag eindelijk richting stadion, na 12 eenzame, zware kilometers. Nog 400 meter!
De finish
De laatste rechte lijn naar het stadion. Ik zie het nog niet, maar ik hoor het dolenthousiaste publiek wel al. De microfonist brult zich schor om alle finishers met evenveel enthousiasme te onthalen als waren het echte helden. En eerlijk gezegd, dat zijn ze toch allemaal wel een beetje. In tegenstelling tot 5 km eerder, staan supporters hier nu weer rijen dik te brullen, te dansen en te zingen om alle atleten warm te onthalen en die laatste opstoot van energie uit hun lijf te persen. Bij mij borrelt het ook terug, ik kan zowaar weer lopen, de adrenaline giert door mijn lijf en heel even voel ik geen vermoeidheid of pijn meer. Ik voel alleen maar euforie want ik ga de finish rechtopstaand halen. Deze morgen had ik nog wat lacherig gedaan door te zeggen dat ik desnoods over de finish zou kruipen. Ik neem dat terug, ik meende dat niet, dat wil ik niet. Trots wil ik zijn, stoer en met opgeheven hoofd. Ik zoek Muriel tussen duizenden andere supporters. Geen evidente klus maar haar luide aanmoedigingen, glimlach en stralende ogen haal ik er gemakkelijk uit. Heel even ebt het geluid weg, staat de wereld stil, vervagen duizenden mensen en lijkt het of wij daar allebei alleen zijn. Dan laait het gejoel in het stadion weer op en met opgeheven hoofd, kapot maar doodgelukkig, loop ik over de finish van mijn 5de full distance triatlon: Challenge Roth!
Comments